Human Waste Material

In this lab where I just started working, we use human waste tissue from surgeries for our experiments. A researcher cannot just work with human tissue. In almost all countries, it is essential to first go through a special training program where you learn all the regulations and laws applicable to research. This includes, for…


In this lab where I just started working, we use human waste tissue from surgeries for our experiments. A researcher cannot just work with human tissue. In almost all countries, it is essential to first go through a special training program where you learn all the regulations and laws applicable to research. This includes, for example, how to handle privacy-sensitive data and how to inform people as fully and neutrally as possible about a study so they can decide for themselves if they want to participate in it. Fortunately, I was able to complete this CITI training from the U.S., while I was still in the Netherlands, and it turns out the rules closely align with Dutch laws and regulations, allowing me to pass all parts in one go. So that now I have also completed all the safety trainings and everything is registered in my MCW account, I am finally allowed to work with human material.

[ om deze blog in het Nederlands te lezen, scroll naar beneden ]

I am woking at my desk when I receive my first email from the Tissue Bank. The email states that a piece of fatty tissue has arrived from a woman. I am reading the last sentence when Austin, one of the lab technicians, pokes his head around the corner. “Some tissue just arrived that you could practice with. Want to come along? I will show you where and how to pick it up.” I stand up and follow him through the hallways. It is a relatively easy route that, once you take the right hallway, is mostly straight. When we come across a freezer with Walter’s picture and name on it – apparently Breaking Bad is a big hit here, all the freezers have pictures and names of characters from the show; so I am told at least, I would not have known – we take a right and left turn, but then continue straight again. We reach a room where, to the left of the sink, there’s a bucket filled with large tweezers and scalpel holders. We put on gloves and walk all the way to a fridge in the back left corner of the room. Austin opens the door and takes out a large white bucket from the bottom shelf. He sets the bucket, along with forceps, a large scalpel, and a smaller tray, inside the fume hood, a small semi-enclosed workspace with strong ventilation. Austin opens the bucket and picks up a piece of tissue with large forceps. I am shocked by the size. “Is this from a human?” I ask, astonished. I had imagined small pieces of tissue from surgeries, maybe just a few centimeters in diameter, but this piece is gigantic. Austin laughs, “There are plenty of people in the U.S. with way too much tissue in their bodies, and this person was probably very large before she had a tummy tuck.” It turns out that the bucket is completely filled with three pieces of fatty tissue, as long as my forearm and three times as thick. “Your turn,” Austin says. With great difficulty, I lift one of the pieces of tissue from the bucket; it is really heavy. After dropping it a few times, I manage to cut off a small piece. Following Austin’s example, I pin the small piece in a glass dish with a soft rubber bottom, rinse it, and immerse it in a special liquid that preserves the tissue. We place the dishes in a tray with a lid, and as we walk back to the lab, I think to myself, “At least we have enough tissue to work with.”

* The names in this text are fictitious.

…………………………………………………………………………………………………………………………………

Menselijk Rest Materiaal

In het lab waar ik net ben begonnen met werken, gebruiken we menselijk afval weefsel van operaties voor onze experimenten. Een onderzoeker mag niet zomaar met menselijk weefsel werken. Het is in bijna alle landen essentieel om eerst een speciaal trainingsprogramma te doorlopen waarin je alle regelgeving en wetten die ingesteld zijn rondom onderzoek moet leren kennen. Dat gaat bijvoorbeeld over hoe om te gaan met privacygevoelige gegevens, en hoe je mensen zo volledig en neutraal mogelijk kan informeren over een onderzoek zodat ze voor zichzelf kunnen bepalen of ze aan een bepaald onderzoek deel willen nemen. Gelukkig heb ik deze CITI training van de VS al in Nederland kunnen doorlopen, en bleken de regels aardig overeen te komen met de Nederlandse wetten en regelgeving waardoor ik alle onderdelen in één keer heb kunnen halen. Nu dit dan ook alle veiligheidstrainingen heb doorlopen en dat alles in mijn MCW account is geregistreerd, mag ik dan eindelijk met menselijk materiaal werken.

Vol focus zit ik achter mijn computer te werken als ik mijn eerste email binnen krijg van de Weefselbank. In de email staat geschreven dat er en stuk vetweefsel is binnengekomen van een vrouw. Ik ben net bij de laatste zin aangekomen als Austin, één van de analisten op het laboratorium zijn hoofd om de hoek steekt. “Er is net weefdel binnengekomen waar je mee kunt oefenen, loop je mee? Dan laat ik je zien waar je het op kunt halen”. Ik loop meteen achter hem aan de gangen door. Gelukkig is het een relatief makkelijke route die als je eenmaal de juiste gang te pakken hebt, gemiddeld gezien rechtdoor loopt. Als we tegen een vriezer aanlopen met Walter’s foto en naam erop – blijkbaar is Breaking Bad een echte hitserie hier, alle vriezers hebben foto’s en namen van karakters uit de serie, althans dat wordt mij verteld, niet dat ik het herken –  moeten we een rechts-links doen, maar dan weer rechtdoor. We komen uit in een kamertje waar links bij de gootsteen een emmer gevuld met grote pincetten en mes houders staat. We doen handschoenen aan en lopen helemaal naar een koelkast links achterin de kamer. Austin opent de deur en haalt een grote witte emmer van de onderste plank. Hij zet de emmer samen met pincetten, een groot steriel mes en een kleiner bakje klaar in de zuurkast, een kleine half-afgesloten werk ruimte welke een sterke afzuiging heeft. Austin opent de emmer en pakt een stuk weefsel op met een grote pincet. Ik schrik van de grootte. “Is dit van een mens?” vraag ik vol verbazing? Bij restweefsel van operaties had ik mij kleine stukjes weefsel van maximaal een paar centimer doorsnede voorgesteld, maar dit stuk is enorm. Austin lacht “er zijn genoeg mensen in de VS met veel te veel weefsel in hun lichaam, en deze persoon was waarchijnlijk erg groot voordat ze een buikwant correctie heeft gekregen.” Blijkbaar is de emmer volledig gevuld met 3 stukken vetweefsel, zo lang als mijn onderarm en drie keer zo dik. “Nu jij”, zegt Austin. Met veel moeite til ik één van de stukken weefsel uit te emmer, het is echt zwaar. Na het een aantal keer te hebben laten vallen krijg ik het voor elkaar een stukje af te snijden. Ik volg Austin’s voorbeeld door het stukje in een glazen schaaltje met een zachten rubberen bodem vast te prikken, schoon te spoelen en onder te dompelen in een speciale vloeistof die het weefsel goed houdt. De schaaltjes zetten we in een bakje met deksel, en we lopen naar het laboratorium terug, en ik bedenk “we hebben in elk geval genoeg weefsel om mee te werken”.

* De namen in deze tekst zijn fictief